bibNotes?
nieuw NKdeE- programma, in testfaze. het gaat als volgt:
STAP 1:
- ga naar een redelijk grote stadsbib [ik ga naar Leuven]
- kies een dode ‘kunstenaar’ K
- pak alles dat van K beschikbaar is naar een leestafel en spendeer daar min. een uur mee
- maak wat nota’s/tekening op A6 tekenpapier
STAP 2 :
- ‘verwerk’ uw notities:
- werk de tekeningen af, kleur ze in
- zoek bijkomende info op internet
- scan alles in en zwier het op een blog, ev. met wat uitleg, extra tekstuele output, appreciatie, vertel wat er gebeurde, geef opmerkingen…. link ‘interessante namen naar extra info (wikipedia, musea e.d.)
- zorg ervoor dat je minsten 1 andere naam hebt om te researchen de volgende keer (= output ‘kunstenaar’ L) (check de beschikbaarheid van de output in de online bib-catalogus!)
- mep tijdig de binnen geslopen vliegen tot spijs
bibNotes #1
INPUT: ‘kunstenaar’ Theo van Doesburg
Theo is not my cup of tea. Die paragraaf alleen al, hij gebruikt het maar 1 keer hoor. Iemand die vooral kunstenaar wil zijn. Wil het Maken.
Met slierten Hegel nog. De these is de Kunst tot Theo. De antithese is Dada met I.K. Bonset. De synthese is het Constructivisme met Theo.
Hollandse vakjes. Vakjes Holland. De Duitsers vinden het chewèldug. Nu ja, het ligt aan mij: het concept ‘architectuur’ zoals de meeste Modernisten dat hadden gaat er bij mij al niet in, die top-down ingrepen. De enige vorm van architectuur die bij mij genade vindt is die van de Middeleeuwen of de ‘geologische’ van Louis G. Le Roy: stenen stapelen en tien jaar laten verwilderen.
Bij het bladeren rust ik uit bij de gezichten van Hans Arp. “Sjonge, wat heeft die het hoog zitten”, zeggen ze, zonder monden.
De wereld is een kleine spermamolen. In het Frans verkoopt dat wel.
De blaaskaken met de grootste teut hebben steevast de meest adorabele vrouwen. Ze zijn, dat is de regel, aan hem gebonden met en door hun enige zwakte, voor de rest zijn ze welhaast perfect. Intelligent, kwiek, bodemloos getalenteerd, mooi, wellustig en tjokvol Liefde met een L die alle K’s van tafel kegelt.
Vaak zouden het duizend keer betere ‘kunstenaars’ geweest zijn, maar ze weten wel beter: met die piemeltrekkerij om de Grootste Jan bijeen te joekelen, maak je geen nest voor wat geluk, laat staan een dageind vol tevredenheid.
Petronella heet ze en ze laat zich de vermannelijkingen lachend welgevallen. Ze stuurt haar Doesje als een volleerde pimp de beste straten op;
Op het ene werk van haar dat in het Grote Boek mocht staat een ‘wit kannetje’ op zo’n kleurvakkentoestand. Een paar krullen verf, meer is het niet. Ze signeert de krullen ‘cupera’ met een flinke zwier onder de c en verwijst daarmee al de rest naar de prullenmand.
In de ‘catalogus’ van het werk staan ook de literaire exploten van Theo afgedrukt. De aandoenlijke jeugdmijmeringen gaan naadloos over in de van Schwitters gepikte hoge ironie (genre ‘Anna Blume’, dezelfde overtrokken toon waarmee Wim Helzen net te goed is om helemaal om te gieren te zijn).
Hij toert ermee rond, Dada is entertainment, vooral, je kan er munt uit slaan.
De enige tekst waar ik mij niet meteen aan blauw ergerde is in het Frans, alweer: ‘Madapolan’ uit het derde Mecano-nummer (de NKdeE ‘cluster’ MECANOLODIAMAURO van 2006 heeft de resten van die publicatie ingebakken in haar letterdwang).
Ik noteer nog vlug wat namen (het netwerk van onze van Doesburg zit echt wel knatsvol met het Ware Werk) zodat ik op weg kan, weg van deze Schotse Lippen en terug mijn geliefkoosde Niets in, om Cupera te vergeten:
Peter Rôhl
Victor Servranckx
Leon Tutundjian
Raoul Hausmann
Marthe (Tour) Donas
De Theosofie en Einstein komen bij Duchamp con suis samen in de Vierde Dimensie, dat heeft Linda Dalrimple Henderson ons geleerd, we gaan het nooit vergeten. Vergeef mij dat ik andere mixturen van hetzelfde brouwsel verkies boven de Doesburgse variant…
OUTPUT: Marthe ‘Tour’ DONAS en Hans (Jean) ARP