Grimmig groent bijtijds ontworteld dagelijks
de stramme stam wat aan. Scheuten worden
bij de late vorst door haar ontraadseld
onder zode : misverstand, want zonder zijn
was onder mos zijn woeden een toonbeeld
van duurte: goud, gestolen van de zolder
en voor wat schamel geld als tijd verheeld,
werd zo bij haar van nijdig ros het zinnebeeld.
Met niets van hem nog is zij ingenomen,
doet zijn woord in kranten af als kolder
en houdt niet op te smeken, onderkomen.
Verharde wegen tonen op zijn jaagpad niet
hoe hij haar snuivend zocht en dronken hakte,
hakend naar ’t moment dat haar verliet.
uit ‘Spelen dat het Donker Wordt’ (1995-1999/ rev. 2018-2019)