Over daken turen, naar naden speuren: elke achtergrond een nieuwe afgrond. Van dak op dak en heel erg wit blijft het pluimsliertje schoorstenen tonen. Stampvoetend tot hier de laatste snik van kleur verdacht mij uitlijnt, valt er niets te beginnen. Al hapt de hond zich dol, sneeuw herhaalt zich niet.
Maand: juni 2018
obstinaat op de rolmat naar de dood
Verlangen, bijvoorbeeld, dat de mist de voorjaarsdag een glans verlenen zou, alsof het verder niet meer hoefde. Roerloos, hooguit, op het randje en door heel gaarne te kijken, zie je nog iets. Voor beweging is de tijd te klein: de klok vertikt een eeuwigheid, de trein ontwikkelt zich, een wijzersprong en alles eindigt zoals het […]
geef oude wieken mee met de rivier
In tegenspraak jezelf de vloek ontzeggen, verblind door hoe de zon zo ijzig laag in je oog steekt en murw van de wind die weer de andere hand dient aangeboden. Een hoofdvol kiespijn schud je meewarig de woorden toe, voor het kwaadste spreken uitgedost : het leed, zonder twijfel, is de stilte aangewezen, en waanzin […]
Prudentia pruttelt: verdubbel de poortwacht!
Ontwaken, zo, getrouw de dag die plots het zonlicht ziet die bij haar thee gedroogde abrikozen eet, een dame op haar stekje slurpend tussen vlagen regenval in januari en die misschien die dode aarde van zich slaatin mostar waar het kogelketst en moorden gaat weer zo meteen en voor een tijd nog wel en die […]
het liep te los op de groene weiden
Van tuinwerk dromen, uitgespitte grond en of je daar een parel trof? Niets bleef bewaard, hoe je het ook prijsgaf aan de tijd dat je nog bestond, hoe ook je het van Griekse schoonheid, haar scherpte losgewrikt en van de aarde afgebroken vond. Restant van een gaffel, het uitgeroeste nagelgat gebeten op afwezigheid. Afdoende werd […]