Ontwaken, zo, getrouw de dag die
plots het zonlicht ziet die bij haar thee
gedroogde abrikozen eet, een dame
op haar stekje slurpend tussen vlagen
regenval in januari en die
misschien die dode aarde van zich slaat
in mostar waar het kogelketst
en moorden gaat weer zo meteen
en voor een tijd nog wel en die
zich niet door haar om de rekening
roepen laat of stopt.
Zo getrouw de dag ontwaken
dat het respectabel is en elk gerucht
van hoogste tijd gelijk de kop indrukt.
uit ‘Spelen dat het Donker Wordt’ (1995-1999/ rev. 2018-2019)