Als, zo
wil ik je het nog zeggen,
een glas met zingende rand,
een speelplein en jij
er loeiend op, diepgroen
beslagen als een boon
die je na het koken
schrikken laat, net,
zo wou ik nog,
nu de bel ging.
uit ‘Spelen dat het Donker Wordt’ (1995-1999/ rev. 2018-2019)