jouw ogen heb ik in mijn linkerhand jouw adem
ruikt naar mij jouw lichaam trilt in een vreemd
oorzakelijk verband jouw lach is diep jouw haren
wild en weemoed zwemt in jouw strelende handen.
ik ben geen ik, er is geen reden tot paniek. ik knik
beleefd en samen vreten wij elkander kaal de lente
heeft jouw tepels naar mijn hand gezet en wat je zei
daar roert mij met mijn hemelrijk ten gronde. ik zeg
je bent zo mooi je maakt het mij zo makkelijk , ik hoef
maar jij te zeggen en jouw ziel zit eeuwig vast in mij.
spartel maar en klik mij uit en weg en lang voorbij: eens
je hier bent raak je uit mijn woorden nooit meer vrij.