jouw handen zal ik leren het beginsel van bewegen
jouw glimlach verheffen tot het snijden van staal
jouw gebeden genezen, de gaten in jouw sokken
stoppen met vreugde en wellust en kleurige wol
jouw armen omarmen als waren het reikende lianen
die arm willen worden, al onze liefde schamper vergooien
zodat we de heimwee teder te drogen kunnen leggen. jij:
mijn woorden zijn weelde, satijn voor het lijf van de ware
het kussen zal zuchten naar de geur van jouw haar en topjes
in het witte laken zich van louter herkenning rond jouw tepels
verkneukelen, jou openen zal het maanlicht als een open te wrijven
verlangen en netjes zal ik jouw ondergoed strijken en plooien.
maar liefje, je zou je nu beter toch maar wat haasten want
het dichten gaat trager en de dood is groot en een dame.