de kristallijnen ijsparadijzen kraken in hun stoffen gebinte en zodanig
de blijde nacht dat ik vader werd wreekt zich met enkele vertakkingen
in de facade dat krampachtig wel de lak wil het metaal blijven bedekken
maar onder invloed van het onbestaande doel in de verschrikkingen
barst voortdurend het ontoonbare kaal uit in het zichtbare
en dat dus is danig ongezien. het plukje stof dat zich vormt op
mijn lip taalt op de wijze waarop een blik op jou zich vertaalt
in een zwarte griezel met wederom verdere vertakkingen.
hoe en waarom u de gemoedsrust bewaren kan/wil is gezien
de alle geluiden opslorpende implosie van hemels belang vermoed
ik. jij danst op het dansen op mijn graf. jij bent daarmee het indrijven
van de roestige vork in mijn keel van harte ter wille. u vordert ook. u
geeft om het ware, de kern in mijn verletteren: als ik de u streel
in de onmacht van deze woorden begin je zachtjes te rillen al. jouw u.