en ik was onwetend als de dageraad
die al gezien had
hoe de oude koningin haar stad opmat
met de pin van een broche,
of op verweerde mannen die
pedant en Babylonisch nauwgezet
planeten zagen rommelen in hun baan,
en sterren vervagen waar verscheen de maan,
en hun sommen deden dan op kleitablet;
en ik was onwetend als de dageraad
die boven schouderwolken paard
stil stond de schitterkoets te wiegen;
was ik – want alle wetenschap is niemendal –
onwetend en baldadig als de dageraad.
vrij naar “The Dawn” van W. B. Yeats
The Dawn I would be ignorant as the dawn That has looked down On that old queen measuring a town With the pin of a brooch, Or on the withered men that saw From their pedantic Babylon The careless planets in their courses, The stars fade out where the moon comes, And took their tablets and did sums; I would be ignorant as the dawn That merely stood, rocking the glittering coach Above the cloudy shoulders of the horses; I would be--for no knowledge is worth a straw-- Ignorant and wanton as the dawn.