het regent stenen uit de hemel
fijne kiezel eerst maar knikkers al
en marmer dan, bij brokken
de donkerte verstevigt, niets
geeft nog een krimp. het licht
verheft zich hooguit een vinger dik
nog boven de bevlekte schermen
en draait dan terug tot git
in de hatelijke blik
van de berichten.
ik wil van liefde zingen
maar moet die lust bedwingen:
het is vrijdagavond en ik zit gans alleen
tussen 11,5 miljoen nijdige
belgen.