jij: ik ben er.
ik: wat is er?
de tekst: in de gleuf van het gekende
maakt geen zwaard nog snee of bloot;
in de sleuf van het verglijden
is het nakende bekend;
in het foefje van de godin
maakt het nieuwe gek of dood.
zij: wat is er?
hij: ja, wat zou er zijn?
zij: er is de afstand tussen mensen
die er afstand deden van zichzelf
(zij wilden plaats of tijd slechts maken
voor de naam die hen beschermt).
hij: er is geld als je telt, er wordt geërfd.
(er is niets als je sterft).
wij: niemand had het lachen.
niemand heeft de pijn.
niemand had de vreugde van ons samenzijn.
(niemand dacht aan morgen
waar wij altijd anders zijn).