het oneinde komt
de lippen bibberen het speeksel
belt de warmte stort vuile
heetwaterklank op vingerdikke
oliejekkers
er wordt stroomafwaarts afgetakt
meedogenloos het groen
gulpt uit de twijgenzee
galathea lonkt en slokt
volmondig
dragon oppert iemand om de avond te merken
samen zijn we samen samen zijn we sterk
onze armen verarmen, onze rijken reiken ver
vergeet ons niet zoals wij u vergaten wij hadden ook uw tronie
wij hadden uw gave en uw kennis en uw ranzige geloof en
wij brachten u water, water brachten wij u
wij kwamen samen, samen kwamen wij om
blauw (blauw)
ik (wij)
jij (wij)
dit (it)
(om)
u