"there’s nothing, really nothing to turn off"
Bob Dylan – Visions of Johanna
Het licht duikt in de tunnel.
De mot zit in de schepping, haar vleugels
duwen teer de wanden aan en om.
Izeganz staat. Izeganz staat
waar hij altijd staat en laat zich
door een boom het zachte
gelaat aftasten. Wind voert feilloos
de takken, bladeren raken ter streling
de wangen, de neus en
de brandende ogen. De droom
is in beweging, dood
is alles wat wij wakker zien.
“Makkers, scherpt uw hoornen veren! Vat moed!”
Tot de eenden spreekt Izeganz, zij bedrijven nog
de liefde van water voor het aardoppervlak.
Onbetastbaar, verloren,
in het vale licht van de tunnel
als geen ander het lijf
van het Wicht met de Wieken
in de ogen der ontelbare reizigers
te trillen staat:
- haar fijne figuurtje verluchtigt niet
- het gevleugelde gat van de wanhoop flaneert in het rood in het rond totterdood
- het onweer stapelt de grijze gezichten
- de grijze gezichten vullen volledig het Ene
- het Ene vervelt
- de tunnel vult zich geheel met het Vel
Het licht verlaat de tunnel.