I
Je zit als een doodbidder de zon te aan
bidden op een terras en je wil wel je wil
wel je monochrome kreten in de nette
flesjes droppen, je wil de meeuwen na
krijten en vrouwen de rokken afrukken
de
hoe vlug je niet
hoe sterk je adem
hoe diep je wanhoop
hoeveel je niet