(3/4 bij een schilderij van i.derden.)
Het schrapen kriebelt in de keelwand.
Het schrapen vlokt aan tot vette kraai.
Aan prikkeldraad de stem bloedt open,
licht het rotte op, verlucht. De stem is.
Het staande heeft het weer van ons gewonnen. Ik
eindig in een punt, nietig, in een puntig ik. Einde.
De stem heeft alle woorden in de klank vergooid.
Het staande heeft het weer van ons gewonnen. Ik.
Sorry hoor, uw water komt niet ons aan de lippen.
Uw weelde raakt niet ons de stramme tong. Stof ja:
kunstroet. Uw verhalen verschralen tot kanteling.
Het heeft het gewonnen. Wij lossen op in vloed.