Mij ontsnap je niet. De dichter
doet er best het zwijgen toe.
Zolderbalken kraken van herinnering:
jouw spieren spannen zich tot nerven, takken
reiken naar een diepte onderin.
Je zucht. Je slaakt. Jouw lichaam
lijkt van tonnen dynamiet de lont.
Je kan niet uit het heden naar jouw leven
toe. De vloer verhoogt de luchten en
mijn hete adem drijft jou op en aan.
Jouw laatste kreet schiet
etages lager wortel
in de mulle grond.