korzelig de zalmscheutige mens in zijn bedding
breekt en bonkt zich het broze beenaderarmige
op de bonk- en breekstuurkolom onderweg naar ikea
(o ronkende bromt in het dolhoofd de boertige trom),
en haalt dan
- met imponerende stevigheid
de hebberige kindertengels
van het lichamelijk voelbare
tankbeurten af –
ting ting ping morst al de slangentangteller, de sedan
zakt door de wielen, de tang haakt
in de bak, de tankslang gulpt, de bak
slokt;
- pff-pff-pfft zich ten tweede male
de schouders op; - dan open, dabt diep met
bloedmorsige handen
in het bosbessenblauwe
yoghurtoog;
en zwelgt de rest van de zin
in een kerststorm vol bolle naaktverlokkingen
van uitzwermende rode glijwagenmannen
met blondgeil beglansde taartverpakkingen
het soort waarvoor je graag de vingers voor uitzet
in de hoop stiekem de rente -.
Tot slot, in sync met het ontwaken:
het spuugsel van wasautomaten
in toeslibbende glanswitte badkuipen
gorgelt en kotst de Verlossing
(forthcoming, order now) –