noot bij het prentje
Teruggrijpen naar scholastieke en de filosofie/theologie van de (vroeg -)renaissance is nogal in de laatste decennia: Deleuze deed het met Duns Scotus voor, hij toonde eigenlijk doorheen heel zijn werk aan dat de geschiedenis van de filosofie nooit af en altijd herdacht moest worden, elke filosoof moet elke filosoof herdenken voor zover nodig, haar Aristoteles maken, zijn Plato fabriceren en daardoor komen er telkens andere accenten te liggen, worden de waarden herverdeeld en blijken eeuwenlang verwaarloosde gedachtebewegingen plots weer te werken, toepasbaar in de hedendaagse ploetermodder.
De NKdeE is quasi vanzelf bij Scève beland omdat haar auteur werd aangetrokken door het mysterie van die poëzie en van daaruit brengt het bronnenonderzoek ons bij mensen als Nicolaas van Cusa, Leon de Hebreeuw of Charles de Bovelle.
Wat dat betreft is het Neo-Kathedraalse onderzoek, dat in wezen een onderzoek is naar zichzelf, een bouwen aan de Kathedraal, want de kathedraal is niets anders dan het Kathedraalse verlangen om zichzelf te verwezenlijken, is dat gebeuren misschien een goed tegengif tegen de dictatuur van het Nu zoals die ons opslokt als Verbondene.
Want dat Nu waar we elke dag, elk uur, elk moment acte de présence willen geven, waarin we willen posten, twitteren, onze status delen, dat alles aanzuigende Heden is zo dood als een pier. Je kan er uiteindelijk enkel scrollen, swipen, klikken en duwen naar de volgende alsof-ervaring, of naar het volgende hoog-interessante dat je dan kan bewaren voor een tijd die je nooit hebt, nooit zal hebben.
De dictatuur van het permanente Nu ontkent en miskent ons onze sterfelijkheid. Ze straft ons als we ons niet als eeuwig jong en vrolijk en genietend voordoen. Haar straf is niet lijfelijk of zelfs maar geldelijk (alhoewel), de straf is uitsluiting uit het Heden.
Geen Aandacht meer. De dood wordt verborgen achter iets dat veel erger is: de sociale dood. De straf is vreselijk want je mag ze uitzitten aan het raam van het NU. Voortdurend word je gewezen op je eigen nietigheid. Je moet je poesje posten om een leukje of twee te krijgen. Of in hoofdletters vreselijke dingen schreeuwen om wat bijval te hebben. Om zelfs maar uitgescholden te worden, da’s ook aandacht, toch?
Het Nu heeft ook een pact gesloten met het zieltogende Humanisme en promoot zo een pijnloze en goedkope aftocht als we niet langer productief zijn, als het exploitatiesap eruit is. De Spuit van het Nu, het lijk de recyclage in en vooruit met de Exploitatie van de Herinnering. De dood is de verzwegen, naadloze overgang, een geruisloos non-event dat de voortdurende exploitatie van voor de conceptie tot zolang de overlevering kliks oplevert, enkel kan versterken.
Het Nu zelf is een nu van de anesthesie, de amnesie. Het Paradijs van het eeuwige Heden is de verstarring van een Artificiële Dood, waar prikkel na prikkel de tijd voor de beleving verdaagd wordt naar Nooit. En toch is dat het Nu waar je wil zijn, waar je wil betekenen. Het humane ontdoet zich van al het menselijke dat met de dood verbonden blijft en ontmoet zo het post-humane waar we dan wel dood zijn, maar tenminste onsterfelijk dood.
Het heeft alles te maken met consumptieverslaving, denk ik, en de mechanismen die inherent zijn aan de verslaving, gedragsbepalingen die enkel tot doel hebben de verslaving in stand te houden. Het kapitaal vervreemdt ons zo van onze tijd.
Dat laatste, de noodwendigheden van de exploitatielogica die haar verantwoording dreigt te vinden in een rechts neo-rationalistisch discours, de kritiek daarop, die mis ik wat in de verder briljante analyse die François J. Bonnet maakt in zijn essay ‘Après la mort’ (zie hieronder). In zijn slotakkoorden pleit Bonnet voor een herinvoeren van de emoties en verlangens die naar onze sterfelijkheid verwijzen, er onlosmakelijk mee verbonden zijn. Beleven wat we niet meer mogen beleven, op straffe van uitsluiting: nostalgie, melancholie, platte schrik van de dood.
Want de dood als zekerheid mag dan meer en meer in twijfel worden getrokken, zolang ze er is dienen we wel te leven in zijn schaduw. Het delirium van het eeuwige Nu bevalt mij allerminst als alternatief, het vervult mij met een inspirerende Walging, het activeert mijn degout als weg naar kennis. Jaja, er zit een potentieel aan ‘propulsje’ in het braken (Chicken Run).
En dan nog: het eeuwige leven? Hier? Euh…
Een beetje langer graag, dat wel, want ik krijg mijn werk niet af, vrees ik, maar verder…
(Zie daartoe Stelling 28 bis: ‘seks is de voering van de ware communicatie’)
er geen brug is, de weg klapt altijd in, de vingers willen haken, maar de olie doet
de wanden glanzen. Eén van vijf eendjes nekt zich de vijver door als een puistje
inzicht op de technè van het neo-scholastieke denken. De jagers (M/V) richten de lopen.
Indien de spiegel correct staat opgesteld zullen de stralen gepast convergeren. Eend is.
De voorstellingen van de inwerkingen op het menselijk Lichaam zijn, voorzover
zij bestaan in de menselijke Geest, niet helder en duidelijk, maar verward.
Indien wij echter het klepperen van de voorstellingen simultaan afstellen op het ritme
der bewegende lichamen en aldus naar het eindpunt der voorstellingen af-
glijden zal er bij gelegenheid een simultaan-met-het-voorgestelde gekletter
optreden dat zich net niet aan de klepperende lichamen als identiek geklepper
zal voordoen, een p-t differentie die zich dan tot het veld der niet-betekenissen dwingt,
zodat beide lichamen zich op het toppunt bevindend aan elkaar zullen be-kennen,
waardoor de ont-kenning van de betekenis dus constituerend wordt voor de duiding
van een lo-caliteit waar beiden zich denkelijk in hun totaliteit bevinden. Vergeet echter niet dat
er geen brug is, de weg klapt altijd in, de vingers willen haken, maar de olie doet
de wanden glanzen. Eén van vijf eendjes nekt zich de vijver door als een puistje
inzicht op de technè van het neo-scholastieke denken. De jagers (M/V) richten de lopen.
Indien de spiegel correct staat opgesteld zullen de stralen gepast convergeren. Eend is.
[…]