[…] met [onleesbaar] het
donkerrode
[land] verzweerde nu van Sin’s dochter Isjtar het innerlijke oog,
het oog dat innerlijk van Isjtar was, Sin’s dochter. Zij
daalde af naar het huis der schaduwen, het schaduwrijk
Ir Kah La in en [daar] in het huis dat elke uitgang sluit voor hen
die binnengaan
langs de weg die enkel heen gaat, niet terug & in
het huis waar geen licht het lijf [bereikt] dat binnengaat,
waar de klei het voedsel is en dorsten laaft het stof ,
waar geen lichtval hen het zwart verklaart, zij die
als gekooiden
donsbeplakt en veergetooid zich het bottenstof
afkloppen dat mettertijd Daar binnen was gewaaid.
Zo sprak Isjtar toen de Wachter toe: ‘Wachter, hela,
Open Hier de poort en nu, of ik zal ze breken in twee,
het slot breken
als twijgen allebei de pijlers, de beide deuren openbreken
en de vele doden oproeren om de levenden te eten
en de doden zullen vele malen talrijker zijn.’ De Wachtersmond
brak open in een wolk van stof en door het stof boorden zich
Neti’s woorden
Isjtar voorbestemd en “Halt, Gij Vrouwe, halt
breek dat breekwerk af want ziet: ik ga, ga ik niet, al
naar mijn ongeklede (?) meesteres Erek Ki Gala“
De Wachter ging Er in en sprak tot haar, Aldaar en
“Uw Zus is Hier,
Erek Ki Gala, Hier is Isjtar & met groots misbaar
staat [zij] aan de poorten Daar.” Erek te beven begon
zoals in ochtendzon een palmboomstam bij de bijlinslag
en sloeg haar hoofd ter hemel als ware haar lange hals
een slappe slang:
en “Oh, wie heeft het Hart, wie het Bloed aldus beroerd
opdat Zij met Mij hier onderaards wil gaan, haar honger
spijzen met mijn klei, haar dorsten laven met mijn stof? Treur
ik niet om vrouwen die bovenaards hun mannen lieten?
ween ik dan niet
om minnaars en beminden die zich uit de min gerukt
weten? Om alle kinders vóór hun tijd geplukt? Ga,
Wachter, open Haar de poorten maar spel haar lijf
de Regels op, die om Daar door te gaan bij Oud Decreet
Hier gelden nog!”
De Wachter [ging?] Er uit en [ging] naar Isjtar weer en “Vrouwe,
zo gij de Toegangsregels lijflijk accepteert en de vrede
laat dan het zongebrande land achter u en laat Uw
komst Nergal’s Nimmerweer verblijden! Welkom
in Kurnugu!”
En bij de Eerste Poort de Wachter nam de grote kroon
van Ishtars hoofd en zij “Hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn kroon?” en hij “Zo spellen voor, o Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier”. En bij
de Tweede Poort
nodigde de Wachter en sperde haar gans open en nam
Ishtar’s oorringen en zij ” hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn oorringen? en hij ” Zo spellen voor, Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier” En bij
de Derde Poort
nodigde de Wachter Ishtar en sperde haar gans open en nam
Ishtar’s halsketting en zij ” hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn halsketting? en hij ” Zo spellen voor, Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier” En bij
de Vierde Poort
nodigde de Wachter Ishtar en sperde haar gans open en nam
Ishtar’s borstjuwelen en zij ” hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn borstjuwelen? ” en hij ” Zo spellen voor, Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier” En bij
de Vijfde Poort
nodigde de Wachter Ishtar en sperde haar gans open en nam
Ishtar’s gordel met geboortestenen en zij “hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn gordel met geboortestenen?” en hij ” Zo spellen voor, Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier” En bij
de Zesde Poort
nodigde de Wachter Ishtar en sperde haar gans open en nam
de bandjes van haar handen en enkels en zij “hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn bandjes?” en hij ” Zo spellen voor, Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier” En bij de
Zevende Poort
nodigde de Wachter Ishtar en sperde haar gans open en nam
Ishtars lendendoek en zij “hela Wachter Daar, wat doet gij
met mijn lendendoek?” en hij ” Zo spellen voor, Vrouwe,
Ereshkigals tabletten Hier” En toen Ishtar dan in het land
van Nimmerweer
bij Ereshkigal kwam en zij haar zo zag werd zij kwaad
En Ishtar ook in woede wierp zich op haar en Er
opende haar mond en zij tot Namtar sprak,
haar Afgezant, en “Stuur om haar te straffen de
zestig ziektes
op haar af, de oogziekte op haar ogen, de zijziekte
in haar zij, de voetziekte op haar voet, de hartziekte
op heur hart, de hoofdziekte op haar hoofd en
op haar hele lijf de ziekte van het hele lijf.” En toen
alzo Ishtar
in ’t land van Nimmermeer gevangen zat, beklom
geen stier nog de koe en geen ezel ging
nog bij een ezelin en bij de meiden in de straat
geen man kwam nog nabij maar sliep in zijn
appartement.
2007 – 2017, uit “HEMELNETLYRIEK – Lyrische teksten van vilt.skynetblogs.be 2004-2007” P.O.D.-boekje in voorbereiding