‘Capital is dead labor which, vampire‐like, lives only by sucking living labor’ Karl Marx, geciteerd in The Necrosocial door George Agamben van de instortende gangen. een rookpluim kroont de heuvel (het gevederde hoofd), dwarsbalken branden, een hand tekent een m in het roet & valt dan stil. ‘kom’, zegt ze, ‘de zee wacht op ons.’ de nacht golft andere dagen aan in haar ogen, er zitten vele werelden in (haar lichaam is diagnose, handleiding, kaart van het heelal), gekreun slaat over in brullen, schreeuwen, snikken. pal boven zijn hoofd op het einde van de hellende straat staat de maan, schildert de man af, hoed in de hand, het lijf hobbelt lijnen op de keien, zo is hij voorbij. briefjes van 50 wapperen weg, de kraaien, […]
Maand: juni 2017
B10
kleefkruid inhoud amper heeft het kleefkruid impact evenwel meteen: de woordnaad ligt ter vingertop. categorisch lost het op in velden prittstick & sauzen bolognaise, maar toch geheel gespletenheid is het, gelijkenis & onderscheid, concordant & discordant uit één het vele, het vele ook het ene in. (de bloemetjes op groene ballen zijn klein & wit).
B11
dol jouw lichaam ontvalt mijn vingers & zinkt het vormeloze in. jouw zucht verwijdert zich in beelden die vervagen. jouw hals is nog een vale waas van licht, ik durf de ogen niet te sluiten. koude die niet wijken wil. kale takken tikken op het raam. de frigo slaat aan, jouw adem is ondertoon. de honden huilen, ruiken al mijn bloed. weerspannig draait de wereld dol in mij, de gronden willen weg van ons, de zeeën walgen wee de stranden aan, een rode zon doet teken naar de maan: geheel de naam van dit bestaan moet nu maar uitgesproken. onder slagen zal het ongedierte verder gaan.
“What a thrill -“ Sylvia Plath, Ariel Poems, Cut (ISBN 0571086268, p.23) de nacht schuift in de nacht haar brede laden uit. een f blijft gas wegsuizen. steek nu jouw hand in de kokende soep, voel de ui, de grond waarin hij groeide. een huis met 2000+ orchideeën. je slurpt woestijnen op met een rietje, droog stof walmt uit je neusgaten. het hoge blauw wordt geel, goud, purper, blauw. als je snel tot vier blijft tellen wordt de één een vijf. ‘ik’ draait zich om: het duister wijkt, een heliosfeer glijdt naar je nek, een brokstuk blaft, mijn zee is zacht, de hemel wacht, mijn adem is jouw gas. ‘als jij een Venus bent, dan lig ik hier als oppergod’. de strijd is bloed, je ziet maar hoort de modder niet. lees mij snel. mijn woord brandt fel. ik ben de hel. 2009, uit ‘123 Manieren om Herakleitos te […]
B25
‘Capital is dead labor which, vampire‐like, lives only by sucking living labor’ Karl Marx, geciteerd in The Necrosocial door George Agamben van de instortende gangen. een rookpluim kroont de heuvel (het gevederde hoofd), dwarsbalken branden, een hand tekent een m in het roet & valt dan stil. ‘kom’, zegt ze, ‘de zee wacht op ons.’ de nacht golft andere dagen aan in haar ogen, er zitten vele werelden in (haar lichaam is diagnose, handleiding, kaart van het heelal), gekreun slaat over in brullen, schreeuwen, snikken. pal boven zijn hoofd op het einde van de hellende straat staat de maan, schildert de man af, hoed in de hand, het lijf hobbelt lijnen op de keien, zo is hij voorbij. briefjes van 50 wapperen weg, de kraaien, […]
herderin
Met het ene roze handje in de heup & het andere hoog alsof er in de haar omringende ruimte een belangwekkende scheidslijn viel waar te nemen, in een niet aflatende poging om het halsstarrig fluitende herdertje van zijn berg neder te laten dalen, draait, op vastgestelde stonden, in schokjes de herderin weg & weg van de noodzaak haar beweging te moeten aanzien. De herdershond, met ere arm aan pootjes & zichtbaar gammel op zijn sokkel blijft als een hond geolied glijdend rondjes rond haar doen. Van het vlugge oordeel over de gewichtigste zaken, verlos ons heer. 2000, uit ‘123 Manieren om Herakleitos te lezen’ De Vrije Lyriek is een programma dat zichzelf al lopende verder programmeert, een bijzonder kwaadaardig virus dus. Niks helpt. De serie ‘Gedicht van […]
B101a
modder “What a thrill -“ Sylvia Plath, Ariel Poems, Cut (ISBN 0571086268, p.23) de nacht schuift in de nacht haar brede laden uit. een f blijft gas wegsuizen. steek nu jouw hand in de kokende soep, voel de ui, de grond waarin hij groeide. een huis met 2000+ orchideeën. je slurpt woestijnen op met een rietje, droog stof walmt uit je neusgaten. het hoge blauw wordt geel, goud, purper, blauw. als je snel tot vier blijft tellen wordt de één een vijf. ‘Ik’ draait zich om: het duister wijkt, een heliosfeer glijdt naar je nek, een brokstuk blaft, mijn zee is zacht, de hemel wacht, mijn adem is jouw gas. ‘als jij een Venus bent, dan lig ik hier als oppergod’. de strijd is bloed, je ziet maar hoort de modder niet. lees mij snel. mijn woord brandt fel. ik ben de hel.
B47
Herderin Met het ene roze handje in de heup & het andere hoog alsof er in de haar omringende ruimte een belangwekkende scheidslijn viel waar te nemen, in een niet aflatende poging om het halsstarrig fluitende herdertje van zijn berg neder te laten dalen, draait, op vastgestelde stonden, in schokjes de herderin weg & weg van de noodzaak haar beweging te moeten aanzien. De herdershond, met ere arm aan pootjes & zichtbaar gammel op zijn sokkel blijft als een hond geolied glijdend rondjes rond haar doen. Van het vlugge oordeel over de gewichtigste zaken, verlos ons heer.
Kerkhof
Ik ging buiten. Je laat de warmte toe, eerst je enkels, dan je rug, je hele huid. Springstoffen razen in containers over de autosnelweg. Op de middenberm staat een stekelhaag. Heel erg luid roept het meisje in de blauwe bikini dat ze haar teen aan een kei stootte. De herhaling herhaalt alleen zichzelf. Schimmen van oude mensen schuilen achter het behang. Je wil er niet te veel van zien. Een ijsschots stuikt met veel geraas de zee in. De plooien in je huid verraden hoe je huilde als baby. Muziek verzet zich tegen de stilte die ze zelf creëert. De Efesiërs kunnen zich maar beter ophangen en de stad aan hun kinderen […]