Jij bent verheldering & klaarte, pijn
Die in mijn oudheid naar de vreugde graaft.
Ik wankel als ik denk aan jou, mijn mond
Verkrampt naar zoenen, ik word een zijn
Dat niemand wil & niemand nog behaagt.
Ik heb mijn vrede, donker, droef & stram,
Ik neem de dagen vol & dag na dag,
Maar die drang maakt mij voos, arm & lam.
Ik zie mijn hand in gouden haar verdwalen
Ik zie het zonlicht in jouw ogen staan,
Ik ruik jouw huid vol hemelse geluiden.
Ik schrijf mij weg in mijn gedichten
Masturbatie van een wezenloos heelal,
Ik hoor de klokken van de stilte luiden.