Het droeve pad dat ik ben, de snelweg
Naar mijn dood, kruiste vandaag
De elegante tred van een dame,
Wiens haar was goud, wiens geur
Was myrthe & een stormwind waaide
Door heur haar toen ik naast haar stond.
Ik snoof & zag, een weelde, weergaloos.
Het bracht mijn zinnen in vervoering
Herleidde woorden tot een ademstoot.
Naderhand, toen ik haar & zij mij
In de koude & het duister achterliet,
Besefte ik de waarheid van dit lied.
Weergaloos, wou de wind mij zeggen,
Is dat hetzelfde niet & nooit hetzelfde is,
Omdat hetzelfde nimmer heeft bestaan.