In de klare spiegel van de dood
Herkent de mens zichzelf, leven
Dat in schijn & wezen, as & rook
Verdwijnt, de omvang, rijkdom
Krijgt van onze nietigheid. Al
Wat is gebeurd wordt dan verbeurd
Verklaard, alsof niets nog zin
Verkrijgt, verkregen kon of ooit
Een toekomst had. De harde tijd
Verbreekt de band met eeuwigheid.
Niets is minder waar. Alles is daar.
Liefde is een rijk, maar geen volledigheid.
In de ogen van zijn kind, haar kracht,
Moed & mededogen ziet de vader
Klaar de schoonheid van het eindeloze.