voor mg
1.
Er was een dame ooit, mijn dag was vrij
Die ongevraagd voor mij haar ziel ontblootte
Ik zag haar naakte lijf, de huid van oker
Die ik als vloeibaar goud dronk, beminde
Ik ben een alchimist die dingen met de tijd
Verbind & word te vaak door lust verblind
Ik lag naast haar, de streling van de lokken
Bedolf mijn aangezicht, de hemel was klaar
De wereld blij, de last werd minder zwaar
Het gave van haar gift ontging mij gans
Ware schoonheid heeft een te hoge glans
Niemand kan dat licht, die weerschijn aan
Nu leef ik in de duisternis van het gebrek
& In het vage vuur van de herinnering
De plaag van alle woorden rondom mij
2.
Langs de stilte van elk ogenblik
Glijdt traag een traan de ruimte in
Van elk verdriet was vreugde het begin
In het midden van de weg die leven is
Staat dood in streepjes kalk geschreven
Het breken van de leegte duurt maar even
De schoonheid is niet ons gegeven
Het ware is te fanatiek & er is niets
Elk ei is broos, vergooi het onze niet
Het schuim, het kolken van de waanzin
Is de spiegel van de zon, de zee
& Alle rotsen zullen ooit tot zand vergaan
In de liefde sprekend uit jouw ogen
Heb ik mijzelf gezien, & hoe ontdaan
Zijn wij niet als die blik blijkt te vergaan.
3.
In de burcht van mijn verlatenheid
Waar spoken vrienden zijn & kinderen
Verdwalen in de loop van mijn gedachtegang
Valt soms een woord dat mij verbijstert
Omdat ik ervan de klank niet meer herken
Ik stuif dan uit & daal als stof & as & gruis
Op onbestaande vloeren, grond, kamers
Waarin geen mens meer huist. Niets verbergt
Het alles dat het niets omvat, een vaste kluis
Voor het verborgene. & Dan zie ik plots
Als bij wonder alle sleutels & de code
& Hoor ik weer jouw zucht & het gefluister
Die nacht, het tedere van jouw omarming
Jouw mond die naar mijn lippen reikte
Jij sprak het woord zo zacht, mijn naam.