Make no mistake: 9/11 is een sloom virus dat pas nu de ware omvang van de pandemie bereikt.
status-update: iedereen is radeloos.
een man springt uit de brandende toren. zeven jaar later zie ik hem vallen, in Barcelona op een reusachtige video-installatie, tijdens een prestigieuze expositie aldaar. zijn val is eindeloos, de herhaling duwt keer op keer de zweer open van de eeuwigheid van dat gebeuren, zijn panische angst geeft reliëf aan het glad opgespannen zeil waarop de video geprojecteerd wordt. ik zeg tegen de jongsten dat ze beter niet kijken.
status-update: elke beschaving staart geobsedeerd naar het zwarte gat van haar ondergang.
Barcelona 2008. het is heet, het is droog, in heel de stad hangt de geur van menselijke urine. ik ben ongeveer zes maanden verwijderd van de drie meest misselijkmakende rotjaren in mijn leven, maar ik ben mij vooralsnog van geen kwaad bewust. de meiden gaan shoppen, ik staar naar nude kiki van Man Ray, een fotoreeks waarin de wulpse kiki vervaagt tot een suggestief vlekkenstelsel van de beweging ´naakt´in de onmetelijke papavervelden van onze hersenen. aldus maken wij ook een eigenface aan waarop de visuele input van waargenomen gezichten wordt geprojecteerd. elke identiteit berust op sporen van een eerdere beweging in een veld van intensiteiten. diep in de neerwaartse spiraal van het oneindige universum naar de oplossing in het Niets, daar waar materie ophoudt waarneembaar en dus materie te zijn, want niets van onze kennis heeft nog vat op wat er daar daadwerkelijk gebeurt .
status-update: daadwerkelijk: wat een farce van een woord!
niets is echt: in de eeuwenlange seconden van de val doet het menselijke brein er alles aan om de val te ontkennen. god redt mij, de wereld stopt, ik mag niet dood. hoelang val ik? hoelang jij?
status-update: Linden, zomer 2013. in de warme schelp van mijn oor breekt de zucht van het meest wonderlijke wezen dat ik ooit heb gekend. ik ben mijn wereld & in mijn wereld klapt een vlinder de vleugels open, een zachte gloed aait het kille raam van de toekomst die niemand wil zien, niemand hoeft te zien, want god redt ons, mijn wereld stopt & wij mogen niet dood.
er gaat een zachte zomerwind door het bos rondom mij. ik voel, ver weg, het rimpelen van aanspoelende golfjes, hoe het zeewater zich bekent aan het zand, hoe het zand de aanspoelende zee omarmen wil. de klank van schelpen die de schelpen raken.
alles is bezield, & niets is echt. ik ben bij haar, terecht.