3. [lamandaii]
ik zag een feeks vandaag, een ware helleveeg, de moeder van het kwaad die zichzelf zo haatte dat ze alles verslonden wou wat ze aan schoonheid baarde & zij raasde & raasde & haar onmetelijke woede splitste zich in alle zielen & over tijd & plaats verspreid raakte zij éénieder & sleurde plant & mens & dier & al het bestaande mee in het vurige spoor van haar vernietigende haat, een ware meriade van orkanen & in het midden van al dat tumult vertraagde alles plots & de planeet verstilde alom & geheel, & alles zag zichzelf weerspiegeld in het meer van de stilte diep in haar, daar waar de kleinste golfjes van het leven net niet aanspoelen op het strand, de oneindige traagheid van de dood & de haat verslond zich in het haten van de haat & de angst verdween in het beven voor de angst & de liefde loste op in de liefde voor de liefde & de eigenwaan verdronk in de immer uitdeinende zee van de eigenwaan & de lust raakte verstrikt in het verlangen naar zichzelf & toen, op het letterlijke einde van de woorden, verdween ook het einde in het einde van het einde, het begin dat het eeuwig & altijd al geweest was.