Gloria
Vluchten kan niet meer. Doorzoek mijn omgeving. Gebruik de incubator. Speel nu!
De zich nogal generende regering van het land kondigde net een besparingsplan af waarvan we allen beter zouden worden. Men was er in geslaagd oplossingen te vinden, vaag omschreven bevolkingsgroepen aan te duiden als de schuldigen: werklozen, rokers, speculanten, uitschot waarvan niemand de verdediging op zich zou willen nemen.
Het plan was een strohalm, met veel poeha opgericht tegen het onstuitbare raderwerk dat ons ging vermorzelen.
Peu importe. Mijn eindbestemming was bereikt. Tijd is een relatief begrip.
Ik zie haar: Gloria. Haar handen verraden een gebrek aan inlevingsvermogen, haar blik is dof, alsof er iets in haar verloren ging. Maar haar jurkje is verrukkelijk, de zijde ervan is een huid op haar huid. Er is een plant op afgebeeld, die slingert zich vanuit haar frêle heupen naar de nek, de wang die ze mij aanreikt, opdat ik haar zou kussen, haar gouden haren wuiven als een geurige bloem.
Ik grijp mijn kans, mijn hand glijdt door het haar, de rug langs, ik raak haar daar waar ik weet dat zij ontvlammen kan. Het is een tengere vrouw, ik hijs haar moeiteloos mijn armen in, ze smeekt nog even, zucht van nee, maar weet dat ik haar binnendring. “Oh,” kreunt ze, “je past in mij als een …”.
Haar vermogen om het gebeuren trefzeker te verwoorden was helaas niet al te groot. Ik ben de dichter, het vervolg laat zich raden. Ik bespeelde meesterlijk op de dreunende bas van diepe halen het fijnzinnige trillen van haar weerom ontluikende ziel.