Ik vertel haar alles, waarom niet? Ze wist & weet van mij waarom, ze weet ook hoe. Hoe ik haar bedrogen heb, de vunzige details (het was een andere bus, later).
Soms voel ik diep in mij de hoop op een kentering, een ommezwaai. Ik verbijt de pijn. Paars, lila, donkerrood. Er is het zachte in die kleuren, het vertedert de meest criminele geesten, spijt welt op uit de geopende aders, samenhorigheid, verwantschap in het bloed. Het kloppen ervan. Kleverig, alomvattend. Hoe wil je dat ik mij bevrijd?
Soms, ik vind een rozig lijfje in mijn dromen, ik heb takken, ik duw het aan, het lilt. Iets wil van mij verlossing, het smeekt, het is dermate zwanger van herinnering.
Ik zie hoe de bomen zijn als naalden, hoe de aarde prikt in de lucht.
Slaap maar. Dit is niet voor jou.