[IC is een spel op basis van mijn cyclus ‘indringende cirkelzagen’ – een ‘cirkelzaag’ of level in het spel is een sonnet waarvan men (minimaal) het eerste kwatrijn dient te herhalen ter indicatie dat de tekst normaliter eindeloos doorloopt in een lus – er zijn 14 levels – de sonnetten kunnen door de speler ter verhoging van de fun worden open geplooid tot grotere tekstruimtes, een beetje zoals inzoomen op een prentje – de personages die erin figureren, flaneren er fictief maar zijn natuurlijk gebaseerd op waar gebeurende feiten – de manier van spelen hangt af van de wijze van uitvoering van de tekst (code) en van het aantal spelers – overbodig allicht: je kan het spel niet winnen ]
“ik, de vrezende”
dv 2011, pastel on paper, computer enhanced, 836×1244 pixels
ik, de vrezende, die met grafiet het git beschrijft,
mijn hoofd is vele werelden, bevroren tijd
waarin ik zie geschriften, verhalen
die ik niet vertellen kan, gebeden
waarvoor nog geen god is geboren, ontzielde treurzang,
epos, ode, episoden die geschreven staan maar zwevende
als los van de woorden:
hun zin lost op in lijnen,
bevattende de volle leegte van het zwijgen
& ik verdwijn in het dwalen van mijn dolende ik,
ik sterf & ik schik mij naar de stad, die al naar lijken
kleurt, een coloriet dat bij elke aanblik verder
naar het zwart verschiet.
& ik droom van een inktzwarte zee, de dood
van de zon op een strand
vol wegspurtende krabben.
daar is ook het jongetje wij
dat met aarde de helmen vult
zijn knietjes knielen grillig in het donker neer:
want het jongetje schudt & schokt van zwakte
& het beeft van de honger wijl het knollen plant.
oorlog brengt winst aan eenieder van goede wil:
doorboorde helmen zijn uitstekende bloempotten,
elk gaatje stulpt ontroerend een o
& keer op keer op zijn lippen
dankbaar tulpt de kogel weer.
diep in het duister hangt Racha te zweven
monsterlijk mormel, pikzwarte vlek
verbonden met tengel, slurf & tentakel
aan draden & kabels, haar net van staal
fataal in een kader van dreigend beton.
zij kronkelt geruisloos, wacht op een prooi van laag allooi:
de dronkaard , de kreupele, de dichter, de hoer
met haar pooier, de priester van knaapjes, de ijlende gek
haar net is een vangnet, genadig haar wet
steeds open voor ieder, haar angel verdooft hen,
zij breekt hen de nek.
een zware dreun is wat vermoeden doet
dat erger gif haar eigen lijf verteert, dat het bloed
haar zwart & stijf door de strot wordt gejaagd.
angst is haar kwaal, angst die krult in de angst, angst
die omslaat in angst tot overal rondom, angst die
erger is dan de angst voor de angst
want haar angst is de angst van de moeder van g*d,
angst voor de vrucht van haar lust
vrucht die zij wou doden
zoon die zij voor dood begroef.
& wij, geschapen naar zijn beeld,
zijn de objecten van haar haat,
venijn dat in onze stad
diep tot in de fundamenten gaat.
spelpersonages, in volgorde van verschijnen:
- Ik, de vrezende, voorheen bekend als zanger Izeganz, gerespawned ergens dicht bij het Einde
- de stad, die naar lijken kleurt, een westerse metropool in verval die stilaan een eigen bewustzijn krijgt en ten allen prijze in leven wil blijven.
- U, de speler, hypokriet & mijn gelijke, verblind & gevangen in het tumult van emotie & tijd
- Racha, de moeder van g*d, summum van koopkracht, een kwaadaardig loeder die haar onsterfelijke zoon bij geboorte trachtte te doden omdat hij niks waard was.
- het jongetje Wij, een mormeltje mismaakt naar het beeld van g*d, dat als secundair speldoel herhaaldelijk wreedaardig moet worden omgebracht
- Er, een singulariteit waar iedereen naartoe wil
- Jij, het frêle meisje dat niets ziet & alles voelt, niets kan doen & alles verandert
- …