Ik maak mij waar zodra ik mij vergiet
In u, ik ben er niet dan in vergaan:
Mijn haakse botten zijn mijn wezen niet,
Ik ga als kleuren op uw deinen staan,
Een wisselen, een herfstig niet-bestaan.
Haar zon verstreept mijn draden over u
Mijn huid wordt lucht, ik verdamp in het nu,
Ik word haar kiem van licht in u, ik plooi
Mij in u open, plan, haar residu
Is spoor, bevroren tijd die ik ontdooi.
Categorieën