“Tout desir est dessus espoir fondé”
Maurice Scève, Délie CCXXXIIII
Hoop is van verlangen zo doordrongen
Dat er geen grond meer is in dit bestaan
Waar de twijfel niet is ingedrongen,
Dat verlangen de hoop heeft doen ontstaan,
Dat elke zin daardoor is heengegaan.
Mijn wanhoop tot mijn dood is zekerheid:
Het brengt de goden in verlegenheid,
Dat er geen angst meer in mijn leven is,
Dat jij toch schittert als verhevenheid
In ’t vaste kader van mijn groots gemis.