voor s. d.
Ik ben in jou verhaakt geraakt, jouw haar
In mijn adem, lucht aan jou verslingerd
Krult woorden om & om & elk gebaar
Zucht steels om jou, een bries in jouw wingerd.
Ik leef in jouw heden, ongehinderd
Omdat ik naast jou nu geen plaats meer ken
Jij bent mijn ruimte, jij ziet wie ik ben,
Spiegel in een spiegel, wij, oog in oog,
Het spreken van licht, spraak waar ik aan wen,
& Straks komt de regen, de regenboog.