Het ware heeft van engelen het haar
Dat in dit slijk verglijdt tot nare nijd.
Ik hou je hand vast, meesterlijk gebaar:
Jij hebt voor stilstand in jouw vlucht geen tijd,
Jij sluit je ogen als ze branden van spijt.
De dagen korten, er komt een einde aan,
Het blijft niet groeien uit één korrel graan
Ik zie het trillen van het spinnewiel
Het uur van het snijden, ’t scherpe eraan.
Hoor, hoe de winden jagen op jouw ziel.
17/02/2011 rev. 28/02/2011
(Alle LYLIA-teksten tot dusver zijn aan (een eerste) revisie toe, ook al omdat ik besloten heb om alles conform het rijmschema van de Délie van Scève te maken. De revisies verschijnen hier voortaan genummerd met een verwijzing naar het oorspronkelijke schrijfsel. De systematische revisie daalt af in de tijd: wat niet gereviseerd wordt, was allicht wel aardig ook, als ruis).