Ik jaag op jou door donkere nachten
& Zoek in wouden naar een spoor van jou.
Jij, godin in ’t diepst van mijn gedachten,
Wuift & lacht & wil niets van wat ik wou
Hoezeer ik ook genade wil bij jou:
Een ogenblik, wat woorden, zacht & stil.
Jij bent van heel mijn wereld stil de spil
& Nu het gebrek mijn zijn tot niets bepaalt,
Is mijn hoop voor ’t toekomende nihil:
Jij bent slechts daar waar al mijn jagen faalt.
rev.26/02/2011 @ 13u17