Ik hef uw grondtoon aan, de redeloze
Kern van uw bestaan, het woelen ’s nachts
Waarin uw handen zich ontvouwen
Tot wat er was, & is, & komen zal.
Uw macht is ons klaarblijkelijk te veel
Uw rijkdom onontkomelijk ons deel,
Uw elke kramp een scheut in het weke,
Het ernstig lijken wijl wij toekijken,
Smalend, dat het beter gaat & is
Gelukkig & ontdaan van elk gemis.
Categorieën