“Me reste un Vent de souspirs excite,
Chassant le son de voz doulx instrumentz
Jusqu’a la double, et fameuse Cite.”
M. Scève, Délie 242
U schrijdt met in uw sleep een sterrenbeeld.
Uw geest is het klare achter donkere luchten.
Uw lichaam is van god ons meegedeeld.
U ademt in uw rijke luister warm & kalm,
Ik spartel in het ijle als een ridicule zalm.
Mij rest een wind van opgejaagde zuchten
Die uw zoete klank verwaait tot lege galm
& in de stad vol onmin & geruchten
Lig ik omwikkeld in een doods verleden:
Vale walm in uw brandend pure heden.