Celle beaulté, qui embellit le Monde Quand nasquit celle en qui mourant je vis, A imprimé en ma lumiere ronde Non seulement ses lineamentz vifz: Mais tellement tient mes espritz raviz, En admirant sa mirable merveille, Que presque mort, sa Deité m’esveille, En la clarté de mes desirs funebres, Ou plus m’allume, & plus, dont m’esmerveille, Elle m’abysme en profondes tenebres.
← Daily Delie VI Daily Délie VIII →
Daily Délie: elke dag een nieuw dizain van de Délie van Maurice Scève.
De bron van de noten is de monumentale Edition critique van Gerard Defaux, Droz 2004
De vertalingen zijn vlugge pogingen tot verduidelijking van de originele tekst in begrijpelijk Nederlands. Verwijzingen naar woorden in de originele tekst staan tussen ronde haken. Alternatieven, expliciteringen of on-Nederlandse vertalingen staan tussen vierkante haken.De lezing gebeurt in fazen, raadpleeg de index van de ‘affe’ lezingen.
Vertaling
De schoonheid die de wereld verrijkte
toen zij geboren werd in wie ik stervend leef
heeft in mijn ronde licht gedrukt
niet allen haar levendige lijnen:
zij heeft ook zodanig mijn geest verrukt
wijl die bewondert haar miraculeuze wonder,
dat bijna dood haar Godheid mij wekt
in de klaarte van mijn doodse verlangens
waar hoe meer zij mij aansteekt en meer, daar zij mij verwondert
zij gooit mij in de afgrond van diepe duisternis.
Defaux wijst hier terecht op het bijna mystieke spel van de licht-duisternis tegenstellingen met rijke resonantie in de bijbelse en Christelijke literatuur en appelleert ook specifiek aan de Christine uit de ‘Balladin’ van Clement Marot, diens laatste, onvoltooid gebleven werk.
Ook wordt weer het oog als ontvanger van het idool gethematiseert, Délie drukt zich letterlijk in het oog van de Amant, een brandmerk van de Deugd, die in duisternis achterblijft.
Het moment-suprême wordt hier verschoven van de ontmoeting naar de geboorte van Délie, wat meer resonantie met de Maria-figuur toelaat.