F R E U D E !
er zit een barst in het bestel
er leven er in waan, de zin
ervan is hen ontgaan & ik
word straks de mist waarin
een dronken slet zich hult,
mijn handen zijn al parels
in haar schoot, mijn ogen
tooien wijl ze warrig danst
het sidderen van dijen, bij
heur haren zweef ik losjes
langs een woekerlint van
goud.
uw houding is te strak, u
dient de boodschap in de
media te dienen met het
knielend kotsen voor een
winkelraam opdat de media
als media de boodschap & ik
de onzin zou verstaan als
goede wil om in uw zwijgen
zwijgend door & dood te
gaan.
er is geen
hooi meer om uw mijt
te dragen, uw poten zijn fantomen
die de pijnen in uw hoofd naar
kronkelende krasjes in het stof
vertalen.
F R E U D E !
er zit een spleet in onze staat
waardoor het weldra tochten
gaat, & ik, ik lach mij ziek &
huil om hoe uw wolfjeskreet
zo schril in ’t bleren van des
kuddes hoofdschaap overslaat.
de botte
boor
gaat door, het
is weer bal, ze boort als
door boter deze
aardkloot
door.
de maskers
zijn
er
al.