novembernocturne
in diepte de donkere dagen
op groenere spiegels drijven
je lijf was de zon van de maan
verhullen de wolken & jagen
de nieuwe muziekmensen vijlen
van de tenen noest zich het roest
ros is de nacht zo zij blinken
droef daagt de wind mij nog uit:
op de gebarsten lippen moge je tong
de lijnen van vuuradem lezen
in de gekloofde borst moge je handen
je vingers vergeefs & ook al sta je
te stampvoeten te hoofdbarsten
nergens het hart ligt naast jou
in de donkere diepte der dagen
op spiegels verwrijf ik de maan
& je lijf in mijn hoofd was de zon
& alles onthult zich in wolken