TUIMELING
‘give me a reason’
ik zie de lage, neerwartse vlakte zich uitvlakken, ik merk
je aan je handelsmerk, want je wil niet liever. de dode
deal is grondloos, cru & aardonbonden. De spade zie je niet,
daaronder zitten immers wormen & dat vreet, die
lust je niet. eet als fletse afschijn van mijn liefde toch
die aarde want het tolt & daast om mij. zonloos. verdragen
onderteken ik met etter van mijn wonden, ze groeien uit
tot loze winden in de letters van ’t verdrag. ver dragen doe ik
niets meer, nauwelijks. mijn rug is stuk. de schoonheid die je mij
ooit toestond in je lijf te raken, haat mij nu als kwijl & prut.schijn
doet schijn van schijn ontstaan. verwijdering die ik moet ondergaan.
in hoge bomen voel ik nog het ruisen van verstaanbaarheid. mijn
woorden smelten als gewonnen terrein. zacht dat ik kerm & vast
in de beslotenheid van standvastigheid, een laatste oordeel. lik.
dv, café de Kroeg, in fucking Leuven