een zwevebol met wit & blauwe strepen, het
luchtledige nabij, maar net geen adem genoeg
om de adem eruit te persen. een velletje van water
op de klank die niet meer komt. niet hier. niet.
ik heb je dagen zoals jij je nachten hebt, & je
nachten ook. ik kan je niet meer raken & het
onaanraakbare lacht om mij. het kronkelt
tot een gruwel met hoofden velerlei. talig
is het als geen ander & welbespraakt. het
wrijft mij schulden in het zout op wonden.
ik herinner mij een arm & krijg het kippevel.
veranker mij in dit bestand, doder dan ik ben
kan ik niet zijn.ik lach je uitgestreken toe, je
bent wat ik mij dromen wil maar slapen doe ik niet.