wat dien ik nog te zeggen? heeft het nog belang?
in het duistere daar zal ik als vloek volstaan
ik ben de bok waaraan mijn zonde kleeft
ik geraakte van mijzelf niet af
tot een schrijfsel stijf ik op
ik ben niet laf maar faal
schrijf mij niet aub op of af.
doe mijn ogen nu maar toe. mijn adem lacht niet
het is een wreedaardig trekken van de mond
naar lachen in die schreeuw van mij.
blijf maar blij. bloei mooi tot gindse einder
ver van mij.
neen, ik geef niets op. het niets
braakt mij uit
je bent een eenzaam kind, dat wou ik niet
weet jezelf onvoorwaardelijk bemind