or pour mon ange
de karren stropen de straat op
nekken de kat
pletten duif en
de bloesemgeur van kerselaren
strandt in hun stank
van ons leed hoeft niemand weet te hebben
ogen draai ik om en luiken dicht
van paars naar puur oranje
de eerste slok is altijd de ergste
er komt sleet op de gang
volop lente is het toch
de dood houdt niet op