(dv 17/18-03-2009 – papier op hout met veel vernis & pauweveer)
ouverture pornolettriste
A
(entre le k et le d on trouvera la verité)
voor mijn lieve goudsel av
wij zijn helaas ook politiek
wij zijn verbazend poly-ethiek
wij zijn na elke afloop poildepoule
wij hebben altijd bibber in ons vel
wij bruisen in tabletten uit
wij keren in dezelfde kringen
wij verzetten ons sans tête
wij rukken open dan de H
wij verslapen ons in onze V
wij dromen dag in U
wij helpen T terecht een toon te zijn
wij zetten enNen recht
wij dagen esSen voor ’t gerecht
wij willen B begot als boerkens
waar E is in de eerste bloemetjes gezet
wij rukken uit de Q
er is geen hoop meer voor de X
de Y verneukt de pijn
die wij voorvoelen bij de Z
de J zuigt vlakken uit de grond
de L verzacht de gruwel met haar tong
er is weer sprake van een I
de grachten borrelen van O
in het vlaams is er geen C
alleen de CH van onze beste kracht
ach belgenflan
’t plastieksen rond uw pudding
verschuift vanzelf naar
voze randjes ondergang
de goeie wil verwordt er nu tot Wet
de fretten vreten woorden uit tot Frut
De R die redt ons later wel
God ver dom me toch zo Gierig
neigt de narigheid naar N
het paapse heeft allang de P verkracht
gelukkig heeft ons moeder nog de M verzacht
ik ben uw K
die zich tot D bekent
uit ons groeit gij op ’t lenteuur
uit het openbarstende glazuur
ge zijt mijn schone tulp
met in haar liefelijke kelk
het avontuur
van elk begin
de eerste muur
de eeuwigheid van
A