wraak. het woord bestaat.
mijn tranen zijn klaar.
de sneeuwstorm warrelt,
geesten zonder klank
ik ben met gaten vol doorboord
de speren van de geestelijke honger
doorstoken door hongerige speermonden.
Uw honger heeft honger hij dorst
naar de stoofpot van een smakelijke pest
hij bietst om eten, in het diep van een schooierzak
En dan stort ik in, zoals Kuchum
op de speren van Yermak.
Om de honger van speren te stillen
dien ik mijn geschriften te vermoorden.
Ach g*d, daar kan ik dan de paarlen vinden van hen die ik beminde
in het krijsen van het viswijf op de straat!
Waarom toch liet ik mij die bundeling ontgaan?
Waarom was ik zo opzettelijk stupied?
Niet enkel wangedrag van bibberende boerenjongens
die mijn boeken op de stapel brandden-
overal bijltjes en aksen
en de tere lijfjes van mijn gedichten.
Alles wat deze drie jaar ons gegeven heeft,
gedichten, hoop en al een honderdtal
een cirkel gezichten u allen vertrouwd-
waarheen je ook kijkt druipen lichamen van tsarinnen,
overal Uglich, die godverlaten lelijkheid!
Velimir Klebnikov- 1922
(vrij vertaald naar de vertaling van Paul Schmidt)