je doet het wel met een woord
als verraad maar het verraad
verken je pas als je het daar laat,
vanuit je verte aan de nacht
lachend je reverse biedt,
tiepelt in harten, botweg spier-
scheuren met fijngekauwde
haat op de bladen giet,
tikkelt op het rot van de tanden, pijn-
scheuten purper op lauw verstilde
hakhanden tekent. Wij speelt.
zo’n woord doet je wel wat,
dat oogwenkt naar gruwen, dat zuigt
je naar diepgang, zo val je in spreekdruft,
het gapende gat van de taal, het einde
dat het einde aanzegt hoe het eindigt,
hoe het keelgat reikt naar de zwartzang
hoe het verdonkert & zieltoogt, nacht
braakt tot het oog stilvalt, het oor
wegsuist in stilte, de tong de klanken
uitslaakt, – (m)ens, m(e)ns, me(n)s, men(s),
meu me e eueu.