De tijd is een komma zing ik &
het lijf omwikkeld is in druipende
gewaden want angstig ons beoogt de mond.
Kijk. Trek de lakens wit weg tot inwaartse
kom & kom serafijntje trechter u om
voor het drijfnat. Ik zit & ik zat & ik zal
de verstikking bespoedigen, ik lok
& ik klok gewillig de wanhoopstong,
tot het stokt in het kokhalzend dikke,
de plaats waar je jij zong (straat waar ik lalde
van licht & van lust & van uitslaande zon).