Zielloos in de schoot der Zee
Ferdinand had zijne strijdbijl in de hand genomen
Geen wind beroerde ’t loof, geen vogel deed zich hooren
t’ Was tijd om naar Olympia’s vlakte te stroomen
Lieflijk streelt zijn stem haar kanten ooren
Hem troosten niet tegen de onmeedoogende samenleving
Haar schoone roeping & haar doel? Vereedlen & beschaven
Staat als een een rijk geschenk in ieders hart geplant
& Paul bezielde ons beiden der dichtren profetische gave
Ik hoorde gansch Euroop de faam uws handels staven
Ik zag de Vlaamsche vlijt waar nijverheid uit sproot
Haar wondren & haar weelde ontwikklen in uw schoot
Mijn kind!… O! toen Gij haar hebt weggereten
Van uit mijn bloedend vaderhart, niet waar,
Mijn God, toen hebt Gij zelve niet van U geweten
[sonnet samengesteld met fragmenten uit
het Nederlandsch Leesboek van G.D. Minnaert, Gent 1892]