“Wie wil dat de literaire cultuur in de brede zin (dus niet alleen romans en poëzie, maar ook kritiek, essayistiek, geschiedschrijving en filosofie) op een betekenisvolle manier overleeft en zich verder ontwikkelt, moet zich niet de censuur van de markt laten overkomen. De geletterde cultuur heeft zich in een media-industriële kooi laten opsluiten. Daaruit ontsnappen vereist een manier van denken over literatuur die militant is in de zin dat ze haar eigen vrijheid en rijkdom nooit zal willen beknotten, maar zoekt naar nieuwe vormen van overleven, omdat ze ervan uitgaat dat literatuur altijd verandert en zich altijd heeft gevoed met een mix van oude tradities en nieuwe (populaire) cultuur. Zo is tenslotte ook ooit de roman ontstaan. Of de romantische poëzie, het persoonlijke essay, het toneelwerk van Shakespeare, en het surrealisme.
Als er nu iets literair is, dan is het dit: een literaire praktijk ontwikkelen die de dynamiek verbeeldt tussen de gecultiveerde en de populaire cultuur. Tussen de wetenschap en de persoonlijke beleving. Tussen de maatschappelijke krachten en het individuele leven. Tussen de herinnering en het verlangen. Dat is niet elitair, en ook niet populair, dat is niet l’art pour l’art of commercieel, dat is niet ouderwets of postmodern, dat is nu precies het gebruik maken van de tussenruimte waarin de levenskracht van de letteren altijd gelegen heeft.”
Aldus Dirk van Weelden in het NRC.
Schoon. Helemaal akkoord.
Maar toch een opmerking: http://decontrabas.typepad.com/de_contrabas/2008/12/naar-een-milita.html?cid=141209074#comment-141209074
Er staat vier, nee vijf keer het woordje ‘soort’ in, zie ik nu. Lexicaal gestotter.
Als dat maar goed komt.Ondertussen heeft Van ’t Hof het er ook nog ’s over op De Contrabas.
Ton bemerkt ook enige aarzeling daar waar het eerder op daden aankomt.
Ik wil van Weelden geen vergelijking aandoen, maar onze vriend Van Bastelaere kon er indertijd ook wat van om de vijvertjesvorming te hekelen, … en er vervolgens zelf een in te richten met zichzelf als superkwaak op een blinkende steen met anti-slibnoppen.
Woooosh ging dat dan, heel hevig, in de openhaard, met de cognacbellen klinkend & klotsend lekker onderuit in de lederen fauteuils van het Hoge Letterenhuis.
Maar hij heeft wel op uiterst passende wijze zijn nieuwe bloemlezing afgesloten met twee gedichten van mijn zus. Doe hem nog een bodempje!
Categorieën