Leuven is kak, aldus Rita de Pita op haar blog, naar aanleiding van haar bezoek aan de periferie van het Centrum van het Gekende Universum. We kunnen haar helaas niet geheel ongelijk geven, het is voor de arme Leuvenaars dan ook bijzonder lastig om zich zelfs maar een schijnsel van een identiteit aan te meten, zo pal verloren naast het Immens Stralende Licht van Kessel-Lo.
Hoedanook, daar, aan de zelfkant van onze uitgestrekte glorie, in wat met verkapt zelfmedelijden het Stuk heet (what’s in a name) een armtierig pand met een bric-à-brac aan verlopen architecturale stijlen, een geurige drol van een gebouw met een groot pissijn in de kelder, gelegen aan de Leuvense steeg naar Namen, daar vond afgelopen maandag de eerste DESDA-avond plaats.
Om het gebeuren in weerwil van de abonimabele locatie toch enige importantie te verlenen werd nonkel Didi gevraagd om de presentatie te doen & naderhand wat werk uit onze bomvolle Centrale Archieven, afdeling vinyl, te draaien. U merkt dat wij KesselPoets niet te beroerd zijn om onze minder gefortuneerden Naasten tenminste een opstapje naar onze Centrale Zaligheden te gunnen.
Toen ik eraan kwam gefietst werd mijn peddelend bewustzijn prompt geënterd door Kaper Holvoet-Hanssen, die mij uitgebreid zijn wedervaren verhaalde van een research-sessie in Oostende. Hij kwam, zo bleek achteraf, tijdens de geplande feestelijkheden het allereerste exemplaar van het nagelnieuwe DVD-tijdschrift met dezelfde naam in ontvangst nemen.
Niet Oostende maar DESDA op dvd dus. Op die DVD staat, ook nu nog, een gemonteerd interview met Peter, op het eind van de avond kregen we dat ook deels te zien, een beetje te vroeg maar ik zeg het nu al maar, voor ik het eigenlijke verslag aanvang.
Ja sorry: ik ben een beetje verkouden, mijn tijdsbeleving geraakt dan altijd danig in de war. Bovendien is er ook sprake van enige inmenging van het virtuele want Stijn Vranken was aangekondigd, maar die had allicht op een optreden in Kessel-Lo zelf gerekend & voor het plankenschitteren in de Leuvense achterbuurt feestelijk bedankt. Volgende keer beter Stijn!
In den beginne was er het begin en daar struikelde de mij vooralsnog onbekende (tja) Kenan Serbest door een stuk proza waarvan ik vanwege het gestruikel niet echt een goede indruk behield,maar dan, zo werd mij plots diets gemaakt (onze nonkel kreeg weer een Vlaams-Nationale Opstoot in de Onderbuik), moest ik maar ’s gaan ophouden met kankeren, & het verslag in positieve zin afronden.
(+)
Eerst kwam in die positieve zin Elvis Peeters ons verheugen met een steelse blik in het boek van Mustafa Kör, de man die dreigt zijn invaliditeitsuitkering te verliezen omdat ie het waagde een goed boek te schrijven terwijl hij voor dood had moeten liggen dankbaar zijn dat hij ziek was & dus uitkeringsgerechtigd. Stoute Mustafa!
Mustafa Kör kàn schrijven.
Arme Kör.
Elvis Peeters ook, dat wisten we al, we hebben hem al omstandig gecondoleerd met zijn lot, onlangs nog op het KLEBNIKOV CARNAVAL. Van zijn eigen werk las ie een verhaal dat behoedzaam de strange attractor van het necrofiele omzwermde en daarna, heel rechtoe-rechtaan, een kutmooie ode aan de liefde.
Het zal hem berouwen aldus te hebben klaviergetokkeld. Gelukkig heeft Peeters ook nog een vluchtlijn naar De Legende, een rockerig lichtpunt op de drassige Vlaamsche Bodem om zich ver buiten het droefgeestige schrijversbedrijf te vermaken.
Overigens ben ook ik van mening dat de NAVO ons land uit moet & ons land uit de NAVO, waarna het ding sowieso afschaffensklaar is.
Didi de Paris onderbrak zijn vlekkeloze presentatie (ik moet hem nog wat centen, ziet u), met een uitstekende performance van één van zijn meesterlijke litanieën (’t zijn nogal wat centen).
Toen overviel mij iets dat menigeen onder u al wel ’s zal overvallen zijn: Rita de Pita haarzelf, de enige godt met dt. De tetten ontbraken zoals zij zelve breedborstig & uitgebreid de meer gefortuneerden onder de opgetrommelde zangeressen benijdend toegaf, maar: dit wijf heeft, excuseer mijn speeksel, duidelijk ballen aan haar lijf.
Als een zaak van spreken, zoals de engelsen zeggen, want voor het overige ziet ze er eigenlijk wel goed uit, behalve als ze zat begint te worden, want dan vertrekt het mondje naar het Verbetene & draaien heur ogen weg naar het Afwezige. Ge moet u dat niet aantrekken Rita, da’s bij niemand schoon om te zien.
Soit. Anyway. Het optreden van madame de Pita was veruit het beste van wat ik heel de avond gehoord en gezien heb. Dit uitheems warm broodje maakt met enkele flinke houwen komaf met de sentimentele woorddraaierij waar een hele generatie blijkbaar mekaar in poogt te overtreffen in de hoop zo een koppositie te bemachtigen op de luxueuse roltrap naar de slachtbank, daar beneden in het holle land van Boer Pijpenparadijs. De in de eigen glibberigheid uitschuivende Club Propaganda, bijvoorbeeld, om maar ’s iets te noemen.
Tegen het luide kwijlen van eigen-slijm-eerst in, wars van alle keerbergenblues, brengt dit jonge talent een stroom deskundig gekanaliseerde Ware emotie, een op verheffende wijze stijgende en de verziekte gemoederen opzwepende verontwaardiging om dingen waar het écht misgaat, een ongespeelde empathie met het lijden & een natuurlijk gevoel van eenheid met Moedertje Nederlands, de basis van het Spel.
Peter Kluppel damde het voorafgaande gevat af & bracht vervolgens een hoogwaardige act met een uiterst degelijk tekstueel fundament. Kluppel heeft acteertalent in huis & hij weet de karakteristieke trekjes van zijn motoriek & gestalte op fijnzinnige wijze uit te buiten. Op die wijze heeft hij zich in een mum van tijd een draagvlak opgewekt van waaruit hij zijn tekstuele bewegingen zonder enige noemenswaardige ruis aan het publiek kan mededelen. Een riante positie van waaruit de meesten in oeverloos gezwam verzeild geraken, maar niet zo deze man. Want ook Kluppel leidt ons weg van het hypokriete kapitale bestel waar literatuur flauwtjes in de eigen krulletjes moet vingerdraaien & lankmoedig lurken aan professioneel gefingeerd liefdesleed. Wat hij ten opzichte van het godtwijf aan flegmatieke virtuositeit mist misschien, wordt ruimschoots goedgemaakt door de evidentie waarmee deze stevige aanzet kan groeien.
Potentie in Vlaanderen, een dubbele portie op één avond nog wel. De Goden ( sorry Rita) spammen er op los! Ons werd hier zomaar een Ding belooft van buiten-europese omvang!
Terug in het reële kregen we een extract te zien van de DVD met daarop Meester-Lyricus Peter Holvoet-Hanssen Hemzelf die op bevattelijke wijze zijn bundels in de geijkte auteursopstelling, euh, opstelde en ons vanuit de warmte van zijn woonkamer meetroonde naar de plaats waar wij allen onafgezien van slijm, zwijm of penispijn zullen eindigen: het kerkhof.
De Dood, liefste verklikkertjes, is immers óók een inspirerende Plaats, een vruchtbaar zwart gat in de tijdruimte, een open poort naar het Onvoorstelbaar Buitentijdige. Zij waait ons de erge lyriek in de oren, zodat wij het zingen zuiver kunnen afstemmen op het Ware, de Afwezige leegte namelijk die ons dwingt onze menselijke plichten ernstig te nemen en ons betoog met de drammerige volzinnen te sluiten dáár waar het aan de eigen overdaad dreigt ten onder te gaan.